Hydrologie hellend
Prof. L.F. Ernst had aangegeven dat drinkwaterwinning voor gradiënten > 1‰, zeer sterk af te raden was, maar bij het zoeken naar nieuwe winlocaties was er een sterke voorkeur voor plaatsen 'waar veel water aanwezig was'.
In een hellend terrein, met een hellende grondwaterspiegel, zal een kwelstroom maar hoogst zelden uittreden, daarom spreek ik in dit geval liever over de onderstroom, desondanks volgt een maaiveld dat is ontstaan door verstuiving van zand, als regel heel goed de grondwaterspiegel. Pionier gewassen ontwikkelen zich doordat zij mest kunnen opnemen door te wortelen in de onverzadigde zone, bovendien bevat een in de ijstijden gestuwde bodem vaak klei lagen die indertijd gevormd zijn. Daardoor worden dit soort landschappen door Nederlanders vaak als wonderschoon ervaren.
Ik verdeel nu de neerslag als volgt:
{α Nwinbaar, Nassimilatie, (2 - α) Nonderstroom}
met als doel om het effect van een variatie in Nwinbaar, de hoeveelheid te winnen water te kunnen bestuderen.
Voor α = 0 beschrijft dit de nul-toestand, α = 1 beschrijft de situatie bij winning, α < 1 is een voldoende voorwaarde die zeker stelt dat de onderstroom op peil blijft, α < 2 is een voldoende voorwaarde (de synthese kan verder, maar wel binnen beperkende voorwaarden), terwijl 2 < α is een noodzakelijke voorwaarde (door de overschrijding kan het natuur doel niet gerealiseerd worden).