In c) zien we een stromingslichaam met een lengte l, breedte b en een hoogte h. Prof. J.J. de Vries had gewezen op het schaal effect dat in de hydrologie ontstaat. In a) zien we een winveld dat een debiet Q wint uit een cilinder C(R) met een areaal A en R de effectieve winningsstraal die de winbare neerslag opvangt die op A valt bij de gebruikelijke afmetingen van een winveld zal het grondwater via een horizontale stroming naar de pompput toestromen die het debiet Q wint. In b) zien we meerdere cilinders C(ρ) die elk een debiet q winnen. Daarbij is ρ de schaal parameter van de dunne watervoerende laag. Binnen de cilinder C(ρ) wordt het grondwater via een verticale stroming gewonnen, daarbij is ρ de grootste straal is waarbij nog juist een overwegend verticale stroming ontstaat. Voor het debiet geldt: Q=A/a q, merk op dat binnen A het winbare debiet Q gewonnen wordt. Via > herverdeling van grondwater komt het debiet Q uiteindelijk uit een maximaal vlakke omgeving gekenmerkt door een Gaussverlaging met een waarde van 0.2m op de cilindermantel die terugloop naar 0 op 2R c.q. 2ρ voor de elementaire Gaussverlaging.